naar site Bark Europa: http://www.barkeuropa.com.

Reis met de Europa

In september 2000 heb ik een korte reis gemaakt met de 3 mast bark Europa. Wat een rustig tussendoortje leek liep uit op een avontuur met aanvaringen, een stranding en een zware storm. Hieronder een verslag.

De reis ging van Bremerhafen naar Amsterdam. Voor het schip en de bemanning een korte thuisreis van 3 dagen na de vermoeiende catwalks van Sail Amsterdam en Sail Bremerhafen. In Amsterdam aangekomen moest het schip binnen een week voorbereid en bevoorraad worden voor een lange reis naar de zuidpool. Normaal zou het schip leeg, dus alleen met de vaste bemanning teruggevaren zijn, maar als experiment en voor de extra inkomsten konden ook op deze korte tocht opstappers meevaren.

Hoe kom je als landrot op zo'n schip verzeild? Het begon met Sail Amsterdam, of liever met de Pre-Sail in IJmuiden. Ik had er voor gezorgd dat ik met mijn zeilschouw op de woensdag van de aankomst van de tallships in IJmuiden lag. Het ene na het andere tallship verscheen aan de horizon en werd de haven in gesleept, meestal met 1 of 2 sleepboten, soms vooruit en soms, zoals de Sedov, als een manke vogel achteruit. Er was nog 1 plek vrij aan de kade, die volgepakt stond met mensen. Ik had een plek op de rand bemachtigd en wachtte op wat komen zou. Plots komt er een witte 3-master op eigen kracht de haven in met de zeilen nog maar net geborgen. Het schip, de 3 mast bark Europa, draait voor mijn neus 180 graden midden in de haven. De boegspriet zwaait over de massa op de kade. Een jongen in vrijetijdskleren springt op de wal en legt een landvast om een bolder. Zo, die ligt. Er wordt heen en weer geroepen tussen jongelui op de wal en op het schip. Ik maak uit de tekst op dat het een aankomst is na een lange reis op zee. Wat moet het fantastisch zijn met zo=n schip te varen. Een onbehaaglijk gevoel van jaloezie bekruipt me.

De dagen erna is het 1 groot feest van boten, in alle soorten en maten. De intocht, de carrousel in de IJ-haven waar duizenden schepen eindeloos rondjes draaien langs de grote jongens. Ertussen ligt ook de Europa met een groot spandoek met de tekst "www.barkeuropa.com". Ik neem me voor daar eens op te gaan neuzen. De maandag erna zit ik op de site van de Europa en vindt een programma van de tochten van de komende tijd: van Amsterdam naar Las Palmas, LasPalmas - Rio, Rio - Zuidpool. Allemaal fantastische tochten van 2 weken of meer met de bijbehorende bedragen. En dan ineens bovenaan: Bremerhafen-Amsterdam , 3 dagen voor f.600,- Dat zou leuk zijn, kort, behapbaar, niet duur. Maar ja, na 4-dagen Sail is de portemonnee wel leeg en de vrije dagen op. En de afvaart is al aankomend weekend! Een andere keer.

Een andere keer? Wanneer dan? Zo'n kans krijg je natuurlijk nooit weer. Bremerhafen is een paar uur met de trein en Amsterdam is om de hoek. 3 dagen is ook te overzien. Dit blijft knagen. Even een mailtje gestuurd, niet serieus maar gewoon, ter informatie: is er nog plek? Direct de volgende dag gaat de telefoon: er is nog plek. Maar ondertussen heb ik het al weer uit mijn hoofd gezet. Bedankt voor de snelle reactie maar ik kan nu eenmaal niet alles tegelijk.

Zondag de schouw van Amsterdam naar Monnickendam gezeild. Het knagen is vreten geworden. Slapeloze nachten. Dit is niks. Hier krijg ik ontzettende spijt van!! Midden op het IJ hak ik de knoop door. Als het nog kan ga ik mee. Ik leg de boot stil en bel mijn vrouw. Zij had het al door en gaat akkoord, zij zorgt die dagen wel voor de kinderen. Meteen daarna bel ik weer naar het contactadres van de Europa: of het nog kan. Ja, natuurlijk. Dan moet ik morgenavond om 20.00 uur in Bremerhafen zijn bij de containerhaven, Gatehaus einz aan de Erbstkai in de Nordhafen. Ik hoef niets mee te nemen, alleen regenkleding. Betalen kan ik aan boord.

DAG 1

Zondag om 15.00 uur met de trein van Arnhem naar Bremerhafen. Bij aankomst is Sail Bremerhafen nog in volle gang. Duizenden mensen, auto's bussen. Hoe kom ik bij de haven? Dan maar een taxi. Hij zal het proberen maar weet niet hoe lang het zal duren voor we er zijn. Via sluipwegen en een hoog tarief komen we eindelijk bij de containerterminal. Een grote vlakte met containers, een paar kale gebouwen, een hek en een toegangspoort. Geen schip te zien, laat staan een 3-master. Hier moet het toch zijn. Betalen en de taxi weg. Bij de poort zit een portier in een huisje. De Europa? "Nie von gehört" maar ik kan wel even meerijden met een busje wat over het terrein rijdt om de zeelui naar hun schip te brengen. De chauffeur van het busje weet ook niet waar ik het over heb. Maar we gaan wel even zoeken. Een gigantisch terrein, maar geen enkele 3-master.

Het is al 20.00 uur geweest. Misschien dat het schip later komt want sail is uitgelopen. Ik kan wel wachten bij het opvanghuis voor zeelui. Daar hebben ze ook koffie. Bij een kaal en verlaten kantoorgebouw word ik afgezet. "Ja, die treppe auf und oben im 4en stock". Op de 4e verdieping brandt licht. Verder is het hele gebouw donker en uitgestorven. Buiten begint het ook donker te worden, dus toch maar naar binnen. Op de 4e verdieping is een heuse huiskamer met een kleine bar, tafeltjes, rekken met tijdschriften en de tv staat aan met beelden van Sail Bemerhafen. Een 10tal Zeelui met verschillende nationaliteiten hangt er rond, Denen, Chinezen, Amerikanen. En ik zit ertussen alsof ik hier thuis hoor. Ik wacht ook op een schip. De opvang is op christelijke grondslag en een vriendelijke ober vraagt of ik (gratis) koffie wil, me ondertussen aankijkend van: stort je hart maar uit jongen, daar zijn we voor! "Nein, nur kaffee bitte".

Na een kwartier begint het te kriebelen. Buiten is het donker en zie ik niets. Zo kom ik nergens. Het wordt laat, dus er op uit. Ik vraag de portier een taxi te bellen. Gatehaus einz? Nooit van gehoord maar we rijden wel wat rond. De taxichauffeur belt naar collega's, niets. Bij een ander gebouw met een portier weer eens gevraagd: niets. Opeens roept een collega over de radio dat een aantal segelschiffe de sluis in varen naar de hafen. Naar de sluis dus. Het is ondertussen 11 uur en stikkedonker. Opeens doemt er een rand op met masten erachter. Hier moet het zijn. Even over de rand kijken en ja, onder me ligt de Europa in de sluis.

Buiten komen nog enkele tallships aanvaren. Spullen uit de taxi en dan naar beneden roepen. "ja, kom maar aan boord" Eerst mijn tas via een overgegooid touw laten afseilen. Dan ikzelf via een trap tegen de sluiswand naar beneden, op de spekgladde houten drijvers die tegen de kadewand liggen als stootwillen voor de schepen. Een stuk van de reling wordt weggedraaid en ik sta aan boord. Zo, toch nog gelukt! Schimmenspel in het duister. Op het schip heerst een vreemde sfeer. Er is iets aan de hand.

Een vriendelijk bemanningslid heet me welkom en wijst me mijn hut die ik deel met een andere opstapper. Er komen 8 opstappers wat niet veel is vergeleken met de 30 van de reis van Amsterdam naar Bremerhafen. Aan dek zijn nog een twintigtal Duitsers van een bedrijf. Ze zijn vandaag de sail-gasten geweest en wachten om van het schip af te kunnen. Sail is uitgelopen en ze zijn veel te laat. Iedereen kijkt naar achteren waar de Stad Amsterdam met een sleepboot de sluis in getrokken wordt. Erachter een politieboot met zwaailichten en nog enkele andere kleine schepen. Wat is er aan de hand? Waarom gaat het zo langzaam? En waarom die bedrukte sfeer onder de bemanning? De stad Amsterdam is buiten de sluis tegen de kade gelopen door de sterke neerstroom die daar staat. De boegspriet is beschadigd en "misschien staan de masten wel uit het lood!". Tot overmaat van ramp is de Statsraad Lehmkul achter op het schip gelopen en heeft deze ook schade aan de boegspriet. Er is niets duidelijk te zien. Het gebeurt allemaal in het duister met af een toe een fel lichtpunt door een schijnwerper. Dit is niet mis! De stad Amsterdam is het splinternieuwe paradepaardje van Nederland. Een volwaardige replica van een echte theeklipper. Zij was het middelpunt van Sail Amsterdam. Als we door de sluis zijn draait de Stad Amsterdam achter ons weg en wordt net buiten ons zichtveld aan de kade gelegd. De Duitsers gaan bij ons van boord. Ik maak kennis met de bemanning en de andere opstappers. Morgen vroeg komen er nog enkele bij. Het is ondertussen 2 uur en ik ben doodmoe. Ik wil nog wel opblijven maar morgen moet ik fit zijn, dus de kooi in. (PS: ik heb daarna niets meer van dit voorval met de Stad Amsterdam gehoord, niet in de krant of in tijdschriften Ik neem aan dat de schade mee viel.)

DAG 2

De volgende morgen de haven uit Eerst weer door de sluis die er bij daglicht minder sinister uit ziet. Er zijn geen andere tallships te zien. Alleen de Alexander von Humbolt ligt langs de kade. Dit schip heeft hier zijn thuishaven. Dan de Weser af, de zee op. Langzaam wordt de rivier breder. En de deining neemt toe. Enkele opstappers worden misselijk: zeeziekte. Daar heb ik nog geen ogenblik aan gedacht. Daar heb ik geen zin in dus: afleiding. De zeilen moeten gezet. Wie wil er de mast in? Ik natuurlijk! Dat had ik niet verwacht. Zo makkelijk? Niet eerst allerlei uitleg en waarschuwingen? Nee, gewoon een veiligheidsgordel om met haak en hup het want in. Mijn hart begint harder te kloppen. Ik houd me goed vast aan het want en ga van weeflijn naar weeflijn omhoog. Voet plaatsen, hand omhoog, voet plaatsen, enz. Ik voel de deining groter worden maar kan gewoon doorklimmen. Onder de eerste zaling aangekomen kijk ik omhoog. Nu gaat het want naar buiten en moet ik schuin naar achteren klimmen om op de zaling te komen. Dit is levensgevaarlijk! Als ik me niet goed vasthoud val ik 20 meter naar beneden te pletter op het dek. Ik kan de lifeline ook niet vastmaken want dan kom ik niet omhoog. Gewoon doorzetten, goed vasthouden, vertrouw op je handen. Boven de zaling een arm om een stag en doorzetten. Ik sta op de zaling en klik de lifeline vast. Mij kan niets meer gebeuren. Het uitzicht is fantastisch. Onder me het schip met alle touwen, staaldraad, masten. Wat een beleving. Nu aan het werk want ik ben hier niet voor niets. De seizings van de stagzeilen moeten losgemaakt zodat de zeilen gezet kunnen worden. Weer een gevaarlijk karweitje maar ik kan me nu steeds borgen met de lifeline. Op de andere mast is ook een opstapper geklommen. Opeens roept hij iets van "pwaas..oop", ondertussen naar beneden kotsend. Hij mist op een haar een bemanningslid die net het want inklimt. Het hele zaakje komt gelukkig in zee terecht. Zeeziekte, door alle adrenaline merk ik er zelf nog niets van.

Na een even enerverende terugtocht (op je knieën op de zaling en dan met je voet een weeflijn onder de zaling zoeken en achteroverhangend naar beneden klimmen) krijgen we aan dek uitleg over het schip. Schoten, gordingen, geien, neerhalers, vallen, halsen en brassen en dan alle zeilen, 23 verschillende met ieder een eigen naam. Per mast zijn er zo''n 50 touwen (lijnen) met ook ieder een eigen naam en functie Het staat allemaal op 1 eenvoudig A4tje aangegeven wat we uitgereikt krijgen. Ik probeer ze direct uit mijn hoofd te leren. "Die lijn daar" als aanduiding voor de stuurboord bras van het grootonderbramzeil zegt niets. Je wilt een lijn graag bij zijn naam noemen. Nu moeten de grote vierkante zeilen gezet. Deze zitten onder de ra''s gevouwen met seizings. De seizings moeten losgemaakt. Wie wil er de mast in? Ik natuurlijk en weer gaat het omhoog. Nu al een stuk zekerder. Helemaal door naar de 2e zaling en dan op de paarden (een staaldraad onder de ra) naar het uiteinde van de ra. Je staat op de staaldraad met je buik tegen de ra waar je half overheen hangt om je evenwicht te bewaren. Ineens schiet me de lijfspreuk van de zeelui van vroeger (uit de boeken van Alan Villliers) te binnen: "één hand voor je zelf en één voor het schip". Gelukkig zit er nog een staaldraad boven op de ra waar je je lifeline aan vast kunt haken. Een beetje nep eigenlijk want dit hadden ze vroeger ook niet en de spanning gaat er een beetje af. Wel goed voor je adrenalinegehalte. Langzaam schuif ik voetje voor voetje naar het uiteinde van de ra. Nu sta ik dus 30 meter boven de zee, precies zoals ik op die oude foto''s van de Kaap-Hoornvaarders heb gezien. Dit is het dus. De ultieme Tall-ship-beleving. Ik geniet met volle teugen.

Maar er moet wederom ook gewerkt. Dus de seizings losgemaakt en dan weer naar de mast schuifelen en naar beneden. Het is tijd om te brassen. De bootsvrouw Chris is een fantastisch mens. Ze is direct, uitnodigend en heeft genoeg geduld om alles meerdere keren uit te leggen. Op de Europa gaat alles met de hand. Geen "Jarvis"lieren zoals op de Stad Amsterdam, maar gewoon trekken met 10-man. He-hup. He-hup, tegelijk. Als je denkt dat het zo wel genoeg is roept Chris: "a little bit more, you can do it!" om daarna nog een keer met z'n allen uit alle macht te trekken. Dat moet echt precies gelijk. Een beetje gelijk heeft geen enkel effect Samenwerken, dat is het motto!

Eindelijk, na 2 uur, staan alle zeilen zoals ze moeten staan. Een fantastisch gezicht. Dat is ook het mooie van de Europa. Ik had al gehoord dat de Europa altijd probeert zo veel mogelijk te zeilen. Als het maar even kan wordt er zeil gezet Langzaam wordt het schemerig. Er zijn wachten ingedeeld voor de nacht. Als opstapper hoef je hier niet aan mee te doen maar het mag wel. Ik doe mee met de eerste wacht en ga op het voordek staan op de uitkijk naar kleine schepen die te dicht in de buurt komen. Het dek gaat met de deining omhoog en omlaag. Zo'n 2 meter. In een eindeloze beweging waar je je alleen maar aan kunt overgeven. Ik ben nog steeds niet zeeziek.

DAG 3.

De volgende dag varen we al langs de Nederlandse waddeneilanden. Het gaat snel, eigenlijk te snel. Om 12 uur stelt de kapitein (hij heet echt Rob!) voor, die middag naar de haven van Terschelling te gaan via het wad. We kunnen dan om 1 uur vannacht met hoogtij weer weg zodat we morgen eind van de dag in Amsterdam zijn. Dit wordt goedgekeurd en tussen Terschelling en Vlieland wordt 90 graden bakboord uit gedraaid, tussen de twee eilanden het wad op. Het schip steekt 4 meter en we kunnen alleen met hoogtij over het wad. Eerst het Stortemelk, dan 90 graden bakboord over de West Meep en dan weer 90 graden bakboord terugvaren via de Slenk. Bij het Schuitengat 90 graden stuurboord naar de haven van West Terschelling. In de zwaaikom 180 graden draaien en achteruit de smalle haven in naar een al leeg gemaakt stuk kade. Dit moet voor de eilandbewoners een mooi gezicht zijn. De kade loopt vol. Ik ga even aan de wal om wat foto's van het schip te maken. Ik kan het ook niet laten om nog even naar het eind van de boegspriet te klimmen, zogenaamd om foto's te maken maar ook vanwege de toeschouwers die vol bewondering toekijken naar deze zeeman van de grote zeilvaart! Iedereen heeft nu rust en er wordt gedronken en gegeten. 's Avonds niet te laat naar bed want vannacht om 1 uur varen we weer weg en daar wil ik wel bij zijn.

Om 1 uur maken we los. In de loop van de avond is de Astrid, een vierkant getuigde omgebouwde kustvaarder langszij komen liggen. Die moeten dus ook de kooi uit en losmaken om ons ertussenuit te laten. Er staat een harde wind uit het zuiden. Met halve wind varen we langzaam op de motor naar het eind van het havenhoofd. De eerste stuurman staat voorop op de uitkijk. Ik sta naast Chris en wacht af. Net buiten de pier lijkt het nog harder te waaien. Varen we nog? Het ging langzaam maar volgens mij liggen we nu stil. Opeens het geluid van de boegschroef. Dat is foute boel. Chris kijkt me verbijsterd aan en zegt: "I do'nt believe it!". We zitten echt vast, aan lager wal, op het wad net buiten de haven. En het is hoogtij, wat nu snel verloopt. Het water kan alleen maar zakken dus zo meteen zitten we muurvast en wat er daarna gebeurt wil je niet aan denken. De boegschroef houdt stil. Alleen de wind huilt door het want. Wat nu? Eerst niets, en dan verschijnt vanuit Terschelling een sleepboot. Die gaat ons lostrekken. Het is moeilijk een lijn over te brengen zonder dat de sleepboot zelf vast komt te zitten. Er komt ook een boot van de waterpolitie. De sleepboot heeft vastgemaakt en wil vooruit trekken. Opeens zit de sleepboot ook vast, ook aan lager wal. Zo gaat dat met lager wal. De politieboot maakt vast aan de sleepboot en trekt deze los. Daarna trekt de sleepboot aan ons en zowaar, we komen los!

We gaan nu recht tegen de wind in naar een diepe plek achter de pier. Het tij hebben we gemist dus moeten we het volgende hoogtij afwachten, morgen om 1 uur in de middag. We gooien het anker uit en de sleepboot maakt los en vaart weg. Er wordt wat nagepraat en opeens is er weer rumoer. Het anker krabt en we drijven op de pier af. Dit gaat niet goed! Even later komt de sleepboot weer op ons af, maakt opnieuw vast en sleept ons naar een veiliger plek. Weer het anker uit en nu opletten. Liggen we vast of krabt het anker. De enige oriëntatie zijn lichtpuntjes aan de wal en op de pier. Verschuiven ze dan is het fout, zo niet dan liggen we stil. We liggen stil. We kunnen naar bed.

DAG 4

De volgende dag naar mijn werk gebeld: ik kom een dag later. Het is op SBS6 geweest dat we vast gezeten hebben. Wie heeft dat doorgebriefd? Of pikken ze radioberichten tussen schepen op? Om 12 uur anker op en weer dezelfde route over het wad terug. Het is steeds harder gaan waaien en er staat een flinke golfslag. Buitengaats wordt het echt spannend. Er worden een paar stagzeilen gezet voor de stabiliteit. Het voordek gaat nu bij elke golf meters omlaag en weer omhoog. Het is een sport op het voordek te blijven staan. Het is langzaam licht geworden. Toch eerst maar eens een paar uur slapen anders wordt het de rest van de dag niks.

Ik heb een kooi vóór in het schip en lig met mijn hoofd bijna tegen de scheepshuid aan. Ik besef dat er maar enkele centimeters zitten tussen mij en de zee. Door de deining word ik steeds diep in de matras geduwd en dan zweef ik weer bijna. Ik heb geen benul hoeveel meter ik omhoog en omlaag ga. Het maakt ook niet uit. Ik voel geen enkele angst of onzekerheid. De Europa is een lichtschip geweest en erg zwaar gebouwd. Ik kan rustig slapen.

Toch niet lang geslapen. Naar boven het dek op. Het is nog harder gaan waaien en de deining is toegenomen. Het wordt gevaarlijk op het voordek. Als je nu bij het eind van het rijzen van het voordek zou opspringen zou je in de lucht blijven hangen en bij de volgende rijzing van het dek te pletter slaan. Ik heb het idee dat het dek wel 5 meter omhoog en omlaag gaat. Alle openingen van het schip moeten dicht: de stalen luiken voor de ramen van het dekhuis. Ik help mee ze 1 voor 1 vast te zetten. Dan alle stalen deuren op 1 deur na. Het schip is waterdicht, ook van boven. Langs de reling worden lijnen gespannen zodat je niet overboord kunt spoelen. Er komen nu regelmatig zeeën over het dek.

De opstappers mogen niet meer op dek komen. We zitten met z'n allen in de salon in het dekhuis. Deze is midscheeps dus de plek met de minste deining. Ik word nu toch wel een beetje misselijk. De bemanning heeft nu ook lifelines aan en borgt zich aan lijnen die een meter van de reling gespannen zijn. Af en toe komt er een zee over het dekhuis. Er staat dan ineens meer dan een halve meter water op het dek wat alles meesleurt wat los zit. Langzaam wordt het avond en de duisternis valt in. Het lijkt nu of het nog harder waait. Eten doet niemand dus de nasi kan zo overboord. Ik ben nu net als de anderen alleen maar bezig mijn misselijkheid terug te dringen. Uiteindelijk ga ik naar beneden en steek mijn vinger in de keel. Zo, dat is weg.

Ik kan boven toch niets doen dus ik ga slapen. Ik word nu bijna door de matras gedrukt en moet schuin tegen de wand gaan liggen om niet door de hut gelanceerd te worden. Opeens word ik wakker van de bel. Hij gaat 3 keer. Dit betekent: alle hens direct aan dek! Dat voorspelt niet veel goeds. Boven aangekomen zie ik door de kajuitdeur nog net de sloep verticaal voorbijkomen, en dan weer terug. De reddingssloep hangt normaal aan 2 davits midscheeps boven het dekhuis. De sloep heeft zichzelf uit 1 davit gelicht en zwaait nu als de klepel van een gigantische klok verticaal aan de zijkant langs het schip. Het gevaarte is wel 5 meter en zal een paar honderd kilo wegen. De 2e lijn ook kappen zou ik denken, voordat hij ergens tegenaan klapt. Maar nee, de bemanning is op het dekhuis bezig met het bergen van de sloep. Je hoort het geschreeuw boven je hoofd. Het gaat gedisciplineerd, geen moment van paniek. Weer besef ik dat alleen door samenwerking hier iets verricht wordt wat anders misschien wel mensenlevens kan kosten. De vervaarlijk rond slingerende sloep wordt opgevangen en op het dekhuis vastgesjord. Het gevaar is geweken.

Alle opstappers zitten in het dekhuis. Regelmatig hoor je lawaai uit de kombuis beneden, waar alles door elkaar gesmeten wordt. Het is moeilijk te blijven zitten en niet naar de andere kant van de salon te glijden. Laat je even los dan lig je tegen de wand aan de nadere kant. Ik ben ondertussen weer misselijk geworden en ga weer naar mijn hut (om te k...). Daarna maar weer in bed want boven kan ik toch niks doen en ik ben moe. Nog steeds geen spoor van angst of onzekerheid.

DAG 5

Bij het eerste ochtendlicht word ik wakker. Niet dat ik dat kan zien in mijn hut onderin het schip. Op mijn weg naar boiven kom ik langs de kombuis. Hier ligt echt alles aan gort en door elkaar. Boven gekomen zie ik dat er een tafel aan diggelen is. Een opstapper, een oudere man die de reis maakt met zijn zoon heeft een groot verband om zijn hoofd. Hij is door de deining vannacht van de ene kant van de salon naar de andere gesmeten en heeft de tafel gekraakt. Hij heeft gelukkig alleen een snijwond die wel gehecht moet worden. Het stormt nog steeds maar het wordt langzaam licht en dan lijkt het toch rustiger. Je kunt de horizon zien.

Om 6 uur zijn we bij IJmuiden en draaien naar binnen. Het schip komt nu even dwars op de golven en begint hevig te rollen. Na een half uur passeren we de pieren en opeens is het afgelopen. Of de knop van de cakewalk is omgezet. Het water is vlak en het schip schuift rustig door het water. Wat een contrast! Wat een rust! Na de storm. In IJmuiden leggen we meteen aan bij de dichtstbijzijnde kade. De gewonde opstapper gaat, samen met een bemanningslid in een taxi naar het ziekenhuis. Een half uur later is hij al weer terug met een grote pleister op zijn hoofd. Hij lacht weer. Niets aan de hand, een kleinigheid. Ik ben ondertussen naar het voordek gelopen en bekijk de schade. De stagzeilen zijn uit de lijken gescheurd. Een stalen schoot is kapot getrokken en hangt dwars door het eveneens gescheurde visnet onder de boegspriet. Op een nagelbank ontbreken 3 bovenkanten van nagels. Ze zijn door iets zwaars vlak met de nagelbank afgeslagen. Ik hoor dat er nog een zeil kapot gewaaid is. Dat er nog zeilen gezet zijn! Waarschijnlijk om het rollen te verminderen. De sloep ligt als een gevangene strak op het dek gebonden. Die kan geen kant meer op. De davit staat er verbogen bij. We gaan de sluis door en varen langzaam over het Noordzeekanaal naar Amsterdam. Er heerst een rustige, bedachtzame stemming aan boord. Er wordt weinig gepraat. In Amsterdam staat de eigenaar Harrie Smit al bezorgd aan de wal en komt direct aan boord. Hij vraagt geïnteresseerd hoe het gaat met iedereen. Een aardige man. Ik geef hem een hand en stap op de wal.

EPILOOG

Later heb ik nog ge-emaild met andere opstappers. Er was een echtpaar aan boord, een voormalige tanker kapitein met zijn vrouw die samen 30 jaar hebben gevaren op grote tankers over alle zeeën Hij mailde me dat hij van het KNMI had vernomen dat het die nacht zwaar gestormd had met uitschieters naar windkracht 12, orkaan dus! Vlakbij ons had een schip 40 auto's van zijn dek verloren. Containers verliezen dat gebeurt nog wel eens maar auto's! In zijn lange loopbaan had hij dit nog niet meegemaakt. De week erna ben ik weer gaan zeilen. Met mijn schouw van 7 meter op het IJsselmeer, waar ook een flinke deining kan staan als het hard waait. Nou ja, relatief dan.

Steven Gerritsen, oktober 2001.